Het is de gevaarlijkste missie van dit moment, in het gevaarlijkste land van het moment: de ontmanteling van het chemische wapenprogramma in Syrië. Geleid door de Nederlandse Sigrid Kaag. ‘Ik hoop dat we voor de mensen in Syrië hun levens straks een héél klein beetje beter hebben gemaakt, veiliger.’
Ze hoopt dat zij en haar team het kunnen navertellen, straks als eind juni de deadline voor de ontmanteling van het chemische wapenprogramma in Syrië verstrijkt. Begin februari werd duidelijk dat Sigrid Kaag (52), op voorspraak van VN Secretaris-Generaal Ban Ki Moon, aan het hoofd staat van de waanzinnig complexe operatie die ertoe moet leiden dat alle chemische wapens uit Syrië verwijderd en vernietigd worden.
Wellicht lag het voor de buitenwacht niet voor de hand dat zij, zonder enig verstand van chemische wapens, de missie zou leiden. Maar ze werd het: Kaag geniet respect in hooggeplaatste kringen – niet voor niets gonst haar naam als opvolger van de VN-gezant in Syrië, een positie die tot 2012 werd ingevuld door Kofi Annan. ‘Een energieke vrouw’ en: ‘gepokt en gemazeld,’ stelde oud-minister Uri Rosenthal eerder in het AD. Een profiel in Bloomberg meldt dat Kaag door haar chauffeurs in Syrië ‘The Iron Lady’ genoemd wordt (‘maar alleen omdat ik ze meedogenloos van hot naar her stuur’), en de ambtenaren rond president Assad typeren haar als ‘meer mans dan alle mannen die ze kennen’. Mocht dat elders in de wereld seksistisch worden bevonden – dan toch niet daar, in Syrië. Daar sprak uit de bijnamen en typeringen slechts onversneden bewondering.
De ontmanteling van het wapenprogramma is, in haar eigen woorden, ‘ongeëvenaard’. Gevaarlijk op talloze manieren: het vervoer betreft dodelijke wapens die door oorlogsgebied moeten, ingeklemd tussen steden en dorpen – zowel haar team als de plaatselijke bevolking lopen daarbij enorm risico. Het land is verscheurd, verwikkeld als het is in een bloedige oorlog met hoge aantallen burgerslachtoffers – veroorzaakt door dezelfde chemische wapens die zij probeert onschadelijk te maken.
U zei elders: ‘I hope we live to tell the tale’. Hoe gaat u om met het gevaar van deze missie?
‘Ik merk dat het gevaar zo extreem is, en zo absoluut alomtegenwoordig dat het abstract wordt. Ik sta er niet al te veel bij stil. Het belangrijkste is, ook naar mijn team toe, dat ik de rust houd. Ik ben heel strikt in bepaalde beslissingen en risicoafwegingen.
Op een gegeven moment moest bijvoorbeeld een bepaalde verificatiemissie plaatsvinden in een deel van het land waar gruwelijk gevochten wordt, waar bovendien de autoriteiten de risico’s niet konden inschatten. Dan gaan we dus niet. Dat maakt deze missie anders dan humanitaire missies, die ik ook heb geleid, en waar het doel is levens te redden.
Het belangrijkst is te relativeren. Het gevaar dat ik mogelijk loop, valt in het niet bij het verschrikkelijke lot van de Syrische bevolking. Dat moet je in het oog houden.’
Toch is dat gevaar niet relatief: de VN geldt voor veel partijen als een legitiem doelwit.
‘Bepaalde partijen zien de VN als niet neutraal, ze zien de organisatie als een afgezant van het Westen, van Amerika. Dus het gevaar van een complex attack – een aanval op een specifiek doelwit zoals een hotel of een konvooi, is er. Maar dat is er altijd – dat geldt niet alleen voor Syrië.’
Kaag kent Syrië sinds haar studententijd: ze studeerde Midden-Oosten studies en internationale betrekkingen, onder meer aan de universiteiten van Oxford en Exeter. Ze trouwde met de Palestijnse diplomaat Anis al-Qaq, kreeg vier kinderen, is een fervent pleitbezorger voor de Palestijnse zaak en spreekt zes talen: Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans en Arabisch. Al is ze in dat laatste niet vloeiend, gaf ze toe tegenover Bloomberg – en heeft ze een Palestijns accent bovendien.
Diezelfde familie – haar man houdt het gezin draaiende – sprak ze de laatste zeven maanden niet tot nauwelijks. Maar haar emoties kan ze zolang de missie duurt ‘niet laten varen,’ zei ze bij Pauw & Witteman. Nu: ‘Ik kan geen ruimte geven aan mijn eigen gevoel. Deze missie staat onder een enorme druk – tijdsdruk, politieke druk. Je maakt elk moment van de dag de afweging of het veilig is wat je op dat moment doet. Om stoom af te blazen ga ik zodra het kan sporten, of mail ik met vrienden en familie. En ik moet blijven relativeren.’
Eerder legde ze haar missie uit aan de hand van een sprekend voorbeeld: een glas water. Ze kon het glas omgooien, zei ze – dan was het nog steeds glas, maar kon er niet meer uit gedronken worden. Dat was de eerste fase van de vernietiging van de chemische wapens in Syrië: het effectief kapot maken. Daarna volgde de totale vernietiging: zorgen dat er geen ‘glas’ meer over bleef. Op dit moment is iets meer dan 92 procent van de chemische wapens vernietigd of het land uit – de resterende 8 procent bevindt zich nabij Damascus, in een gebied waar de rebellen het voor het zeggen hebben. Zodra de situatie het toelaat, aldus Kaag, worden ook die wapens vernietigd.
U werkt met de aanname dat President Assad de waarheid spreekt over de hoeveelheid chemische wapens die er zijn in het land, en welke het zijn. Tegelijkertijd vinden er ondanks de missie nog steeds aanvallen met chemische wapens plaats. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?
‘Wij werken op basis van de verklaring die de Syrische regering aan de Verenigde Naties hebben afgelegd – die verklaring weegt zwaar. Tegelijkertijd zijn er lidstaten die zeggen dat de Syrische regering geen volledige openheid geeft. Vanuit mijn functie heb ik daar geen rol in: dat is waarom de Veiligheidsraad zo belangrijk is. Zij bepalen wat er met die vermoedens gebeurt. Zij zijn uiteindelijk ook degenen die ervoor zorgen dat het dossier Syrië op tafel blijft.’
U bent officieel Secretaris-Generaal Ontwikkelingshulp van de Verenigde Naties. Waarom zit u op deze functie?
‘Ze zochten iemand die kon leidinggeven, die rustig bleef onder extreme druk. En iemand die de regio kende. Ik heb jarenlang voor Buitenlandse Zaken gewerkt, heb internationale betrekkingen gestudeerd: ik zie de politieke kant van dingen. Voor de kennis van chemische wapens, zo dacht men, kon men wel experts inhuren. En dat bleek ook zo te zijn.’
Hoe is het om dit land, dat u al sinds uw studententijd kent, nu zo te zien?
‘Het is vooral verschrikkelijk pijnlijk, het menselijk leed, de toekomst die verloren gaat. Ik heb het altijd ervaren als een trots land, een land dat door de eeuwen heen een bepalende functie heeft gehad in de regio, de bakermat van de beschaving. Een trotse geschiedenis. Dat dat nu verdwijnt, gaat mij aan het hart.’
Een filmpje op de site van UNICEF laat een betrokken Kaag zien: ‘Ik vind dat iedereen een bijdrage moet leveren aan vrede en veiligheid. Ga eropuit. Zorg dat je ervaring krijgt. Reis. Draag je steentje bij. Er zijn tal van mogelijkheden om een belangrijke rol te spelen. Als het de eerste keer niet lukt, ga er dan weer op uit. Je moet veelzijdig zijn. Talen spreken. Jezelf profileren.’
Waar komt die betrokkenheid vandaan?
‘Ik heb het een beetje van huis uit meegekregen, denk ik. Dat je bijdraagt aan het leven van de medemens. Het idee van public service. Uiteindelijk is dat ook waar de missie in Syrië om draait. Als die is afgerond, is het probleem nog lang niet opgelost – de politieke vraagstukken liggen er nog steeds. Maar ik hoop, dat we voor de mensen in Syrië hun levens een héél klein beetje beter hebben gemaakt, veiliger. Deze tragedie moet worden opgelost. Het einde van deze missie kan nooit het einde van het verhaal zijn.’
Dit interview verscheen eerder in het zomernummer van Opzij, 2014.